vaartuig van de holadag
vaartuigjes van elders
25 oktVraag 41. Deze boeien vallen onder:
a) de kardinale SIGNI-betonning
b) de laterale IALA-a-betonning
c) de plantsoenendienst van RDM
Kop eraf
22 oktOm er zeker van te zijn dat ik op de dag van mijn eerste twee examens voor het diploma aspirant schipper zonder stress naar het CBR zou rijden had ik niet alleen de stof, maar ook de route vooraf geoefend. Dat was maar goed ook, want bij het eerste testritje miste ik een essentiële afslag en kwam onbedoeld doch onherroepelijk op de snelweg terecht. Vanmorgen waande ik me in de safe zone: de reglementen en vaarwegen waarop ik me ging laten examineren kon ik dromen en door de herfstvakantie was er ook geen noemenswaardige drukte op de weg. Wel extreem laaghangende bewolking, bleek tot mijn schrik al na de eerste meters dijk. Een mist die de wereld waardoor ik reed vervormde tot die van elfen en trollen. De hele 20 minuten durende rit naar een uithoek ergens op Zuid zat ik zodoende in de rats dat ik fout zou rijden en te laat zou zijn. Dat er een nieuwe datum zou moeten worden gereserveerd en dat er pas over een week of zes weer plek is. Terwijl ik nu … aha! daar heb je het crematorium waar ik moet afslaan.
Kennis vaarwater viel me tegen – door die meerkeuzemogelijkheden slaat voor je het beseft toch de twijfel toe. Reglementen 1 viel juist alles mee. Gek genoeg maakte ik daar weer de domste fouten. De overwinnaarsroes van mijn even ervoor behaalde zegen zal me vermoedelijk net ietsje roekelozer hebben gemaakt. Met één hand aan het stuur sms’te ik onderweg naar huis een kort maar krachtig: YES!
BPR versus RPR versus SKGT
21 oktAlles leuk en wel natuurlijk dat het Binnenvaartpolitiereglement er nu aardig in lijkt te zitten, maar dat wil echt niet zeggen dat ik de rest van de avond onderuitgezakt naar Kommisar Rex of een andere Deutsche krimi kan kijken, want die regels van het Rijnvaartpolitiereglement – geldend voor de gehele Rijn, dus van Waal en Lek tot Basel – zijn op sommige punten toch net even, uh … strakker? strenger? schreeuweriger? Afijn. Oordeel zelf:
- In het BPR wordt stuurboord houden beloond: wie stuurboord vaart hoeft niet uit te wijken – zolang je geen medewerking moet verlenen aan een (ander) groot schip dan, dat bijvoorbeeld, zonder jou in gevaar te brengen, een haven uit wil.
- In het RPR staat het tweede principe van het BPR: Groot gaat voor klein, met stip op nummer 1. Altijd. Bovendien is in het RPR een klein schip verplicht om elk groot schip – dus ook het, aan twee gele flikkerlichten te herkennen snelle schip dat (zowel in BPR als RPR!) voor ieder schip moet wijken – voldoende ruimte te laten om zijn koers te kunnen vervolgen. Pas bij klein- versus klein schip wordt stuurboord varen door het RPR beloond.
- Grote schepen mogen – met hier en daar een uitzondering op duits grondgebied – van het RPR ook met een blauwe bord (plus wit rondom schijnend knipperlicht) hun wens stuurboord – stuurboord te ontmoeten kenbaar maken. In het BPR is het aan boord hebben van een blauw bord alleen niet per se verplicht. In het RPR wel: wanneer je zo’n blauwbord-verzoek krijgt moet je namelijk antwoorden met eveneens een blauw bord aan stuurboordzijde.
- Een Europees Nummer voor Identificatie (ENI, voorheen Europa-nummer) is op vaarwegen waar het RPR geldt een verplichting. Het BPR neemt genoegen met het registratienummer van een schip.
- Het RPR stelt het ijkmerk verplicht. Wordt de maximum inzinking – door te zware belading – overschreden dan wordt dat als een economisch delict gezien.
- Bij een lengte groter dan 110 meter is een 2de toplicht overeenkomstig het RPR verplichte Kuche. Het BPR staat een tweede toplicht toe.
- De eerste (marifoon)taal is die van het land waar je je op dat moment bevindt. De tweede (marifoon)taal is in het BPR engels. In het RPR duits.
- Bij slecht zicht is overal in het RPR-gebied varen op radar (inclusief radarpatent) verplicht. In het BPR is radar bij slecht zicht alleen verplicht op de grote doorgaande vaarwegen van bijlage 9. Wat precies ‘slecht zicht’ is, hangt af van meerder varifocus, uh, nee: variabele factoren.
Ondertussen bleek ik hier en daar toch nog wat regelgeving van het BPR te moeten nazoeken. Daarom nu alleen nog snel het belangrijkste punt waarmee het Scheepvaartreglement voor het kanaal van Terneuzen naar Gent zich van RPR en BPR onderscheidt (voor ik dan toch nog maar eventjes verder blok voor dat examen Reglementen 1):
- de wat loggere, moeilijker wendbare bovenmaatse (zee)schepen – overdag herkenbaar aan een zwarte lampion, en aan 3 rode lichten onder elkaar in de nacht – geeft het SKGT, heel sympathiek, steeds voorrang. Maar als volbloed Zeeuws-Vlaamsche ben ik hier nu wellicht enigszins bevooroordeeld.
Weert Weurt Wessum
20 oktVandaag was topo-dag. Als iemand me nu vraagt welk water het Wilhelminakanaal met het Hollands Diep verbindt, weet ik het antwoord wel: de Mark. Zo kan ik je ook vertellen hoe je vanuit Groningen naar Assen vaart: via het Noord Willemskanaal, en hoe van Terneuzen naar Gent – oké, dat laatste is nogal een weggevertje.
Dat er drie waterwegen zijn die Maas en Waal verbinden en welke sluizen je aantreft in a) het kanaal van Sint Andries (de middenweg), of in b) het Maas Waalkanaal tussen Nijmegen en Cuijck (de meest oostelijke vaarweg) heb ik inmiddels ook best aardig op een rijtje: respectievelijk Sluis Sint Andries en Sluis Weurt – te Weurt. Niet te verwarren met Weert, want dat ligt aan de grens met België, in de buurt van Wessum. Inderdaad: van het Wessem Nederweert kanaal. De Zuid Willemsvaart, die Maastricht met Den Bosch verbindt, sluit hier op aan.
De sluis in c) de Afgedamde Maas (de meest westelijke verbinding tussen Maas en Waal), ook wel ‘Andelse Maas’ genoemd, heet heel begrijpelijk Sluis Andel. Voor Sluis Gaarkeuken bij het Prinses Margrietkanaal, of Sluis Ternaaien bij het Julianakanaal, zie ik niet zo snel een even logisch verband. Laat staan een koninklijk. Overigens staat het Maximakanaal niet in de toetsmatrijs van het CCV, evenmin als Sluis Empel. Misschien zijn die twee nog niet helemaal ingeburgerd?