Tag Archives: krommunicatie

Instinker

14 feb

‘Wat wil je nou van ons?’, werd me als klap op de vuurpijl gevraagd.

Ik weet niet meer of ik nou verbaasder was over het gebruikte majesteitsmeervoud, of over de veronderstelling dat ik iets, wat dan ook, daar en dan kennelijk van niemand in het bijzonder zou willen. Het was een mooie dag, we kwamen net terug van een stug eind fietsen en waren moe en hongerig onderweg naar de lokale patatbar joviaal uitdagend benaderd met wat nog het meest weg had van een smoesje om bestwil. Hoezo mij iets uitleggen. Ik snapte toch allang wel dat iemands mailtje negeren ook gewoon een vorm van communicatie is.

Wie ‘ons’ is weet ik tot op de dag van vandaag niet. Laat staan wat ik dan precies van ‘hun’ zou hebben gewild. Maar de boodschap van zo’n vraag is natuurlijk wel zonneklaar: trek je terug, houd je mond. ‘Laat het nou maar los en vermoei je mooie hoofdje verder niet’, om het zoeter te zeggen.

Dat ik er juist energie van krijg om stap voor stap een intrigerende puzzel op te lossen is blijkbaar totaal niet meer van deze tijd. Meer iets uit de vorige eeuw, toen ‘we’ nog niet murw waren gebeukt door die waterval aan ingrijpende ontwikkelingen op het hedendaagse wereldtoneel om al dan niet te liken. Toen het ergste dat je kon overkomen nog van een heel andere orde was: een rode sok bij de was, een onherstelbaar beschadigd bibliotheekboek, een mislukte soufflé.

Onderonsje: inkt en acryl op hergebruikt papier (2000) – copyright kunstenmakerij / atelier Aan de kade

1+1

28 sep

Een vrolijke jongemeidenstem vertelde dat mijn zoon de week erop niet kon komen logeren. Een mede-medewerker van de locatie testte positief, vandaar. Mooi. Alleen komt hij daar sinds corona al niet meer. En van kennelijk toch weer ingeplande reserveringen had ik helemaal geen bericht ontvangen. Ook goedemorgen.

Mijn verzekeraar wilde weten wat ik in die speciale rolstoelfietsstalling ging opslaan. En foto’s, om de dekking te kunnen beoordelen. Van eventuele toekomstige schade, vermoed ik.

De gemeente zag niet bestaande beren op de openbare weg. En gaat mijn ‘zinloze’ vergunningaanvraag buiten behandeling stellen als ik die niet binnen de gestelde termijn zelf intrek. Mannenlogica, vrees ik.

Een klantvriendelijke offerte-aanvraagknop leverde nog niet eens een ruwe prijsindicatie van de beoogde communicatieapplicatie op. Het ongevraagde advies om eerst maar eens een logopedist in de arm te nemen was vast niet badinerend bedoeld.

Het zal wel aan mij liggen. Die megazware coronakilo’s van zoonlief, waardoor we ons met gevaar voor eigen leven wel in levende lijven in herenmodezaken moesten begeven, zijn tenslotte ook aan mijn eigen kookkunsten te wijten. Corona had hier – fingers crossed – tot nog toe goddank geen ene vinger in de pap.

Maar je kon er natuurlijk op wachten. En bij die ene positieve coronatest op zijn voormalige logeerlocatie zal het de komende contactonderzoektestdagen vast niet blijven. Dat kun je op je vingers natellen. Begeleiders hebben ook nog een eigen leven, buiten hun werkplek, buiten de RIVM-richtlijnen. Dat is niet meer en niet minder dan logisch. Net als (yes! eindelijk!) flink aankomen, wanneer je van de een op de andere dag niet meer verteerd wordt door frustratie en willekeurig welke andere zinloze, sneaky stressoren.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Mannelijk gebrul

30 apr

Zoonlief meent dat ik kan heksen. Niet zozeer vanwege mijn kookkunsten of de huismiddeltjes die ik brouw om ons allebei zo optimaal mogelijk te laten functioneren, maar meer in de zin van op meerdere plaatsen tegelijk kunnen zijn. Dus zowel hier zijn luier verschonen, als daar hup-hup een cd’tje wisselen. Nu. (Nee, niet die!) Het is hem vergeven, hij weet niet beter. Zo gaat het tenslotte al 31 jaar: zijn hele leven. Ik doe alles. Hij doet pogingen me daarin te sturen. Anders is het bij kerels van zijn leeftijd die zich er heel goed van bewust zijn dat ik, bijna bejaarde van het zwakkere geslacht, ze op zowat alle facetten van het leven wel met verve overtref en dat bikkelharde feit niet kunnen verdragen. Dat ik meer ballen heb dan zij ooit kunnen dragen maakt deze types vals en vijandig. Ook zij proberen me aan hun wil te onderwerpen, maar dan vanuit een heel andere motivatie. Daar kunnen ze niets aan doen, het is gewoon een ongelukkige combinatie van biologische factoren en aangeboren karaktertrekken. Flessenkinderen vaak: gewend aan instant satisfaction. Zo van: ik wil jou de baas zijn. Nu. Buigen zal je, slet – of hoer, of, tja: lelijke ouwe heks. Maar dan stiekem, stilletje gedacht. Nooit hardop uitgesproken.

Nee, dan mijn zoon. Die heeft de looks van zijn mediterrane vader en de vechtlust van zijn moeder. Welke fortuinlijke combinatie hem al meermaals het leven redde. Of anders toch het besef dat er veel van hem wordt gehouden. Belangeloos en onvoorwaardelijk. Dat laatste geeft hem dan weer het zelfvertrouwen om best vaak ‘zeer aanwezig’ te zijn. Nou kan niet iedereen die luide communicatiepogingen van hem waarderen, maar dat is alleen maar logisch. We houden tenslotte ook niet allemaal van harde techno- of allemaal van softe soulmuziek. Zijn vaste chauffeur heeft bijvoorbeeld graag een Hindoestaanse zender op staan. Van hem leerde ik dat iets dat in vrouwenoren klinkt als een vijandige aanval of een oorlogsverklaring, eigenlijk niet veel meer is dan mannelijk gebrul.

%d bloggers liken dit: