De landelijke kledingkast voor zijn kamer in een prachtige monumentale boerderij is daar nooit terechtgekomen. Mijn zorgafgankelijke zoon zelf evenmin. Zo simpel als het er staat was dat anders niet.
Wat weloverwogen en overtuigd begon, transformeerde stukje bij beetje in een gruwelijk gevecht tussen vrijheidsdrang en moederhart. In de onontkoombare ontmanteling van het ideale toekomstplaatje.
De nuchtere optelsom van een scala aan grote en kleine verontrustende signalen deed me, na inmiddels al maanden aan het lijntje te zijn gehouden inzien: dit was een vergissing. Dit moest ik stoppen nu het nog kon! De consequenties zou ik zonder morren aanvaarden. Die zijn, hoe je het ook wendt of keert mijn eigen verantwoordelijkheid.
Terwijl ik zijn bijna affe kamer definitief ontruim, begint in de gemeenschappelijke ruimte een telefoongesprek dat ik tegen wil en dank wel moet meeluisteren. Iets met vergeten medicatie, interne miscommunicatie, en de steeds luider wordende verzekering dat het voor de betreffende cliënt echt volstrekt veilig is naar de woonvoorziening terug te keren. Ik krijg het er anno nu nog koud van.