Dat humor helpt relativeren en dat – tegen wil en dank – in de lach schieten helpt ontspannen, is een voldongen feit waar niet iedereen mee lijkt te kunnen dealen. Het leven moet, coute que coute, voor deze, vermoedelijk verminderd vrijgevochten zielen per se serieus genomen worden. Iets met controledrang en angst voor het onbekende? Moeite met groeien?
‘Recht is recht en krom is krom! – en moet tot in de eeuwigheid zo blijven.’ De verkapte angst druipt er vanaf en raakt bijna een gevoelige compassiesnaar.
Om, eindeloos herhaalde, bezwerende toverspreuken te kunnen ontmaskeren moet je kennelijk zelf eerst heel veel mooipraterij, manipulatie, misleiding, gestook, laster en list en bedrog met succes hebben doorstaan – was dat niet een wet van Meden en Perzen? Wat verkondigde Confucius in 500 voor Christus ook alweer? O, ja: ‘Iemands gevoel voor humor is een afspiegeling van zijn inzicht in het leven’. – En what doesn’t kill you (tegenwerking, hoon, bedrog) makes you stronger. Je weet toch.
stilleven met lichtpijpje, fossiele schelp, ingestraald water en goudreinet – what doesn’t kill you makers you stronger, je weet toch
Dat mijn middelbare in de Latijnseschoolstraat stond zegt waarschijnlijk wel voldoende. Maar goed: ik heb dus hersens en leerde die gebruiken. En hoewel ik decennia later nog de vervoegingen van laborare kan dromen was stampwerk eerder uitzondering dan regel. Zelf nadenken en kritische vragen stellen – over stupide overblijfregels – leverde – naast dankbare klasgenoten – bij wijze van spreken bijna extra studiepunten op. Alleen bestonden die toen nog niet.
Nog niet zo lang geleden raakte ik op een netwerkborrel in gesprek met een (of was het nou de?) lokale accountmanager – maar zelf noemde hij het liever anders. Sowieso deed hij liever ander werk. Alleen: ‘Van schrijven en fotograferen kun je niet leven’. Dat kan natuurlijk best, maar hem lukt het kennelijk niet. Dat half Nederland schrijft en fotografeert zou niet uit moeten maken als je eenmaal weet wat je wilt, maar sommigen schrikt het bij voorbaat al af. Of het ontbreekt ze aan het benodigde lef om buiten de voorgedrukte lijntjes te kleuren en zich met volle overgave te onderscheiden, dat kan ook. De maakbaarheidsoneliner ‘Durf te dromen’ bekt dan misschien best lekker, maar overtuigt natuurlijk niemand als je dit credo zelf – ja, maar – professioneel wegredeneert. Wie opziet tegen teleurstelling bereikt – inderdaad – nooit een kwartje, dat kan mijn spreekwoordelijke buurmeisje ook op d’r 10 vingers natellen. Maar zij heeft duidelijk wél 1) ambitie, 2) lef, 3) enthousiasme, 4) een eigen visie, 5) wat in haar mars om te verkopen, waaraan ze 6) zelf niet twijfelt en kan 7) een goed verhaal vertellen. Wat dan best 8) gebakken lucht mag zijn, zolang je intenties maar kloppen. Angst aanwakkeren of dat zelfs creëeren zul je haar dan ook nooit zien doen. 9) Een ontspannen glimlach op gezichten toveren, dat is haar doel. Wat zeg ik: haar professie. Haar brood en haar beroep. 10) Mooi verteld, niet dan? – En lest best: ze heeft een gezond gevoel voor relativerende humor.