Tag Archives: putana putana

Poetinisme

9 apr

Wanneer iemand het me moedwillig moeilijk maakt, probeer ik eigenlijk altijd wel de boel meteen om te draaien.

Wat maakte dat iemand zo, zo giftig werd? Zo haatdragend boos, wraakzuchtig, vernietigend vals?

Wat is er gebeurd dat iemand er een geheel eigen logica op na ging houden en zichzelf tegen heug en meug maar blijft voorhouden daar heilig in te geloven? Welk drama is daaraan voorafgegaan? Welk persoonlijk leed?

Vaak kom je dan uiteindelijk uit bij angst. Schaamte en angst.

Nare mensen zijn eigenlijk gewoon bange mensen, die zich daarvoor schamen. Meestal onterecht, maar ja, zo voelt dat dan blijkbaar niet. Kennelijk voelt het juist als De Waarheid. Een overtuiging die dwars door alle redelijkheid en onverzaakbaar moet worden verdedigd.

Dan krijg je bijvoorbeeld het kromme verwijt van afkeuring: ‘Als ik het niet dacht, het gaat weer over geld’ – als je vriendelijk doch dringend vraagt wanneer het nog openstaande bedrag nou eindelijk eens wordt voldaan. Of de gezochte beschuldiging: ‘Ik zag een condoom in je toilettas, ontken het maar niet jij gaat vreemd!’. Of iemand die tevergeefs haar vuilniszak in een volle container probeerde te proppen reageert alle opgestapelde frustratie op jou af – ‘Ik heb zin om je in je bek te spugen, ik doe het hoor!’. En blijkt de tierende automobilist niet zichzelf wel voor zijn kop te kunnen slaan, maar juist jou – die hem, daar in die lange rij voor het rode verkeerslicht, zo ergerniswekkend in de weg stond dat hij je bumper er wel af moest rijden. Voor iemand die bang is voor alles en zichzelf, eigenlijk best logisch. Die moet anderen wel proberen te intimideren en kleineren. Daar zit niets anders op. Of nou ja, niets dat vanzelf komt aanwaaien in ieder geval.

Zoals hier in de straat, waar van de ene op de andere dag het eenrichtingsverkeer omdraaide. Scheurende spookrijders en valse verkeersruzies zijn sindsdien eerder regel dan uitzondering. Dat ging nog verbazingwekkend lang goed, maar van de week was ik toch bijna de sjaak.

De wegpiraat tegenover me bleef met ronkende motor staan waar ie stond, terwijl ik me afvroeg of hij misschien dacht dat ik gek was, in plaats van voor niets en niemand bang. Haast had ik evenmin, wel alle geduld van de wereld. Van mijn part werd me de weg versperd tot de boeman tegenover ons een ons woog. Boeien!

Maar man, wat een ongelooflijk lelijke kop had de bestuurder die, na een bewegingloze, minutenlange patstelling, toch maar een stukje achteruit reed zodat ik mijn weg alsnog kon vervolgen – en hem de verkeerssituatie persoonlijk verhelderen.

‘Dat kan me helemaal niets schelen!’, blafte het heerschap me nog machteloosrood aangelopen toe, voor ik, schouderophalend, mijn raampje weer sloot en sowieso niets meer verstond. Tja, dan houdt het op.

Wellicht werd hij als kind nooit echt gekoesterd, bedacht ik me. Kreeg hij amper warmte of kon hij zijn moeder niet beschermen tegen de vuistslagen van zijn pa. Schaamt hij zich nodeloos voor wat er in zijn jonge jaren met hem is gedaan. Is daar nog steeds nog geen speld tussen te krijgen.

Met terugwerkende kracht

4 feb

Vandaag is opruimdag. Om te beginnen de mappen, dat schiet zo lekker op: alle papieren van vòòr 2014 mogen ongezien weg! – Wat natuurlijk niet helemaal lukt. Onbeschrijflijk wat een bagger (ook wel ‘bijkomend leed’ genoemd) een van zorginstanties afhankelijk mens in één jaar soms krijgt te verduren. Eén fout vinkje van een professional en je zoon zou ineens ergens zijn gaan wonen, zorg in natura wensen, of een verlopen – dus ongeldige – indicatie hebben. En denk nou maar niet dat jij, de leek, dat zo maar eventjes recht mag zetten.

Pas na talloze telefoontjes, bezwaarschriften, intimiderende aanmaningen, onjuiste aannames en foute interpretaties tref je dan die ene medewerker die niet op de automatische piloot staat – en gewoon goed luistert en naar eer en geweten haar werk doet. Waarna alles uiteindelijk en met terugwerkende kracht weer ‘netjes’ wordt rechtgezet – ‘mevrouwtje’. Maar als je pech hebt herhaalt eenzelfde euvel zich het daaropvolgende jaar en begint het hele circus van voor af aan, zag ik aan een bundeltje A4’tjes dat nu de versnipperaar nog niet in mag.

Over bundeltje gesproken: de gemeentemedewerker die voor me op zoek gaat naar een oude akte heeft het erg druk met al die aanvragen vandaag. Ze kon me ook nog eens moeilijk verstaan – er ging gisteravond een glas rustgevende kruidenthee over mijn mobieltje – maar desondanks bleef de goede ziel eindeloos geduldig. En niet met dat beroepsmatige zalvende toontje waarop je soms de idiootste verwijten naar je hoofd krijgt, zodat je preventief maar een steeds dikkere muur optrekt. Welnee, door haar menselijke bejegening – ‘gecondoleerd, mevrouw’ – konden mijn tranen juist vrijelijk stromen.

Zelf zag ik niets – in de OK had ik mijn lenzen uit moeten doen en bovendien had ik geen kracht meer om mezelf op te richten – maar mijn zoons tweelingbroertje was klein, bruin en puntgaaf, vertelde een zachtaardige stem ergens in de buurt van mijn gevoelloze voeten. Het betreffende ziekenhuis bestaat allang niet meer, de destijds dienstdoende gynaecoloog en kinderarts zijn inmiddels gepensioneerd, en medische dossiers zijn gek genoeg voor betrokkenen zelf pas na heel veel toeters en bellen toegankelijk.

Alsof een levenloos kindje niet verdrietig genoeg is. Een Shakespeariaanse familietragedie met bijkomend leed à la Jerry Springer: ik herinner me met terugwerkende kracht iedere lafhartige leugen en elke schijnheilige vraag. De instinctieve walging waarmee ik haar vanaf dat moment op ruime afstand hield is nooit meer helemaal weggegaan.

zonder titel

(acryl/zand/plastic/nylondraad op hardboard; 30 x 40 cm )

%d bloggers liken dit: