Het gebaar dat ons aller Irma tijdens de eerste persconferentie nieuwe stijl maakt wanneer Rutte de nieuweling naast hem noemt, herkende ik meteen. Terwijl ik eigenlijk alleen de naam van ons buurmeisje moeiteloos kan uitbeelden. Wel vraag ik me nu nog steeds af of er nou ‘de kale man rechts’, ‘die kale’, of ‘minister Kaal’ werd gebaard in de postzegel onder in beeld.
Het woeste gewapper waarin het vrolijk zwaaien van een voorbijvarende schipper moeiteloos overging, herkende ik vandaag aanvankelijk juist niet. Zijn gebaar deed me hooguit vaag denken aan een anekdote over, ik meen twee zwemmers die door Griekse kustwachters zouden zijn beschoten omdat ze maakten dat ze wegkwamen in plaats van te gehoorzamen. Het Griekse handsignaal voor ‘hier komen’ is voor een outsider al net zo verwarrend als hun hoofdbeweging voor ‘nee’ en dat voor ‘ja’ – wat je uitspreekt als ‘nè’ en er uit ziet als ‘mwah’.
Veel te laat om het raam alsnog te openen – op de vensterbank ligt sowieso nu een hele rits mappen die daar dan eerst even weg moet – viel het kwartje. Niet dat de mega zandzuiger waar ik ooit een open sollicitatie op af stuurde nou zo snel was. Een slakkengangetje is in dit deel van de Delfshavense Schie voor een vaartuig met diepgang wel zo’n beetje het hoogst haalbare. Zelf nog na uren en uren in een steeds langer wordende file op de verlossende opening wachten, en je eigenlijk even goed gas wil kunnen geven als de staking, dan wel storing eindelijk voorbij is. Maar ja, dat is mijn interpretatie.