Tag Archives: vakvrouw

Maagd

29 jan

De Marokkaanse schoonheidsspecialiste van de combi-aanbieding kwam in haar jonge jaren in dezelfde foute bars als ik, vertelt ze terwijl ze met een pincet gemeen aan mijn wenkbrauwen plukt. Maar sinds ze moeder is gaat ze hooguit twee keer per jaar nog wel eens uit. En nooit meer tot diep in de nacht. Dat gaat nou eenmaal niet samen met het runnen van een gezin en een bedrijf. De herkenning van haar situatie stelt me meteen op mijn gemak. Laat die Brazilian waxbehandeling maar komen.

Haar salon startte ze toen ze net zwanger was van haar jongste, praat ze kalmerend de pijnlijke stiltes verder aan elkaar. Van de drie broers is hij dan ook het meest bij haar zaak betrokken. De peuter kliedert zijn gezicht regelmatig vol met veel te dure lippenstift. En haar voorraad groene klei beschouwt hij kennelijk als zijn privé zandbak.

Ze zegt het met een milde glimlach. Met de twee oudsten heeft ze meer te stellen. Hun roekeloosheid bezorgt haar regelmatig slapeloze nachten. Toch denkt ze erover nog een vierde kind te nemen. Misschien wordt het dan een meisje? Waarom ik soms moeilijk in slaap kom, houd ik bij nader inzien voor me. Straks raakt de lieverd nog van slag. Met een strakke wasstrip op je bovenlip lukt terugpraten toch al niet zo best.

Wanneer na een reeks kordate rukken de tranen me alsnog in de ogen springen, hoor ik naast me zacht een langgerekte zucht. Ik ben haar laatste klant die avond. Straks alleen nog mijn maagdelijke bikinilijn. Ik wou dat ik er nooit aan begonnen was.

Deze column van Marilou de Poorter verscheen – in iets andere vorm – eerder in het nulnummer van Hello Gorgeous (april 2012).

What’s in a name

26 jan

Terwijl ik bedenk dat zijn gezicht al net zo gespikkeld is als mijn voordeur, zie ik hem iets denken in de trant van ‘jou zou ik voor een miljoen nog niet willen doen’. Net als zijn collega geeft de vakman nul blijk van klantvriendelijkheidsbesef. Waarom zouden ze ook. Dat staat niet in hun opdracht. Dezelfde dag nog vraagt iemand om contactgegevens van ‘dat vrouwtje’. De lokale politica die hij daarmee bedoelt is weliswaar tenger, maar nou niet bepaald klein van stuk. Na enige aarzeling verwijs ik hem door naar iemand met haar op haar tanden.

Mannen hebben zo hun eigen logica. Berustend op met de paplepel ingenomen aannames, die nergens anders op gronden dan vermeende aangeboren superioriteit.

Hetero- of homosexueel: mannen blijven mannen. Voor wie vrouwen pas meetellen als ze respectievelijk neukbaar zijn of inzetbaar voor liefdewerk oud papier. Zoals uitgescheurde kruizen repareren – jij kan toch zo goed naaien? – of gratis columns schrijven voor hiv-glossy Hello Gorgeous. Dat laatste niet eens vanwege je tot nadenken verleidende columns in concullega Hivnieuws – welnee: om een divertisiteitsgat te kunnen vullen, wat dacht je zelf? Waarvoor ik dan desgewenst overal tegenaan mocht schoppen. Zolang ik me maar aan ieders leesgemak conformeer – ja duh, zo zijn we niet getrouwd.

Voor het proefnummer had ik Maagd aangeleverd. Een korte tekst met desondanks meerdere lagen die alleen door de eveneens gestrikte illustrator als poëtisch werd herkend. In de slotzin ervan verzuchtte ik al dat ‘Ik wou dat ik er nooit aan begonnen was’. Wat bijzonder snel bewaarheid bleek: de onontkoombare machtsstrijd om ‘juiste’ taalkundige keuzes kostte meer bloed, zweet en tranen dan het schrijven van de integrale vervolgcolumn. In Hello Gorgeous verscheen zodoende welgeteld nog één keer een bijdrage met mijn signatuur: What’s in a name. In het geniep gerestyled – als represaille, omdat ik er die keer gewoon wel voor wilde worden betaald?

Een respectvolle aanduiding voor iemand met mogelijkheden om nieuw leven te baren moet nog worden uitgevonden, maar alla. Een kniesoor die daar op let.